- de ligging van de grond; d.i. bv de kadastrale gegevens;
- de identiteit van de eigenaar van de grond;
- informatie van de grond afkomstig uit de gemeentelijke inventaris;
- relevante gegevens met betrekking tot de bodemkwaliteit van de grond; d.i. bv een oriënterend bodemonderzoek.
Het onderzoekstraject van een (risico)grond start immers bij een oriënterend bodemonderzoek. Een oriënterend bodemonderzoek moet per kadastraal perceel aantonen of:
- de bodemverontreiniging 'nieuw' , 'historisch', 'gemengd-nieuw' of 'gemengd-historisch' is;
- er op het kadastraal perceel duidelijke aanwijzingen zijn dat de eventueel vastgestelde bodemverontreiniging aanleiding geeft tot bodemverontreiniging;
- er dringende maatregelen nodig zijn ingevolge de ernst van de bodemverontreiniging.
Het criterium om over te gaan tot een beschrijvend bodemonderzoek zal verschillend zijn voor nieuwe/gemengd-nieuwe of historische/gemengd-historische bodemverontreiniging.
Er wordt bij nieuwe bodemverontreiniging overgegaan tot een beschrijvend bodemonderzoek indien blijkt dat er ernstige aanwijzingen zijn dat de nieuwe bodemverontreiniging de bodemsaneringsnormen overschrijdt of dreigt te overschrijden.
Er wordt bij historische bodemverontreiniging overgegaan tot een beschrijvend bodemonderzoek indien blijkt dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat de historische bodemverontreiniging een ernstige bodemverontreiniging vormt.
Van het beoordelingskader voor de duidelijk aanwijzing van een ernstige bodemverontreiniging voor historische bodemverontreiniging kan afgeweken worden indien uit het oriënterend onderzoek blijkt dat de vastgestelde concentraties duidelijk te koppelen zijn met de natuurlijke omstandigheden.
Bij parameters waarvoor binnen de Vlaamse regelgeving nog geen bodemsaneringsnormen werden opgesteld, zal de bodemsaneringsdeskundige bij het evalueren van het analyseresultaat uitgaan van bestaande normen van vergelijkbare verbindingen (toxiciteit, mobiliteit, ...), van internationale normen. Op basis van deze evaluatie zal de deskundige een risico-inschatting maken en deze laten volgen door een uitspraak over de noodzaak tot verder onderzoek voor de betrokken parameters.
Een tweede stap in het onderzoektraject vormt het beschrijvend bodemonderzoek (BBO). Het doel van het BBo bestaat er in om de ernst van de bodemverontreiniging vast te stellen. Een BBO beoorgt een beschrijving te geven van:
- de soort, aard, hoeveelheid, concentratie, oorsprong en omvang van de verontreinigde stoffen en organismen;
- de mogelijkheid op verspreiding ervan;
- het gevaar op blootstelling voor mensen, planten, dieren en grond- en oppervlaktewater voor de huidige bestemming van het terrein;
- het gevaar op blootselling voor mensen, planten, dieren en grond- en oppervlaktewater voor de potentiële bestemming van het terrein.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten